Schiet mij maar lek

 

Het is nu een paar weken na D-day. De dag dat Gastel Triatlon City was. Ik heb het filmpje van die dag inmiddels al vele malen in mijn hoofd laten afdraaien. En voor de zoveelste keer merk ik dat die dekselse triatlondag toch wel erg veel impact op mij (maar volgens mij ook op vele anderen) heeft. In navolging van het Zug-verslag heb ik onderstaand ook teruggeblikt op Gastel. En die terugblik begint op de dinsdag na het Zwitsers avontuur.

Gelukkig heb ik Zug fysiek best goed verwerkt. Het zwemmen en fietsen (2e deel) gingen daar niet goed, het lopen daarentegen wel. De rug lijkt zich redelijk snel te herstellen. Na Zug nog een kleine twee weken voor de triatlon van Gastel. Ik heb een trainingsschemaatje gemaakt. ‘Niet teveel, niet te weinig’, dat is het devies. Maar er zitten ook een paar ‘slechte’ dagen tussen. Onze zoon Ted krijgt te horen dat hij geslaagd is voor de middelbare school. En ik had met mijzelf maar ook met mijn zwager Ton al lang geleden afgesproken dat we ons in dat geval flink zouden bezatten. En wij zijn van: “afspraak is afspraak”. Dus dat akkefietje heeft een paar trainingsdagen gekost. En datzelfde herhaalt zich een paar dagen later in iets mindere mate nog bij vrienden van ons. Maar ja, het is niet anders en er zijn ergere dingen denkbaar. Om deze alcohol dagen heen zwem, loop en fiets ik wat.

Een aantal dagen voor D-day is er weer de traditionele mogelijkheid om in de Vliet te zwemmen. Ik ben dit keer iets meer gespannen dan anders. Het Zug echec zit nog nadrukkelijk in mijn hoofd. Hoe zal het zwemmen in open water gaan? Het is toch echt iets totaal anders dan baantjes trekken in het zwembad. ‘Het lijkt wel een andere sport’ heb ik eens iemand horen zeggen. Misschien wat overdreven, maar voor mij zit er een kern van waarheid in. Maar gelukkig, tot mijn grote opluchting kon ik een half uurtje later tegen een paar geïnteresseerde Toga-ers vertellen dat het goed was gegaan. De niet al te koude Vliet voelde blijkbaar meer vertrouwd aan dan het koude Zuger meer. Echt begrijpen doe ik het niet, want je ziet nog geen 5 centimeter voor je uit. Maar het zal allemaal wel, het gaf mij in ieder geval een goed gevoel in de aanloop naar zaterdag.

Wat doe je op een vrije vrijdagmiddag daags voor het grote gebeuren? Dan ga je op je gemakje nog maar eens het fietsparcours verkennen. Alsof je nog niet elke meter daarvan kent. De bochten zijn door de organisatie weer mooi geveegd. Aan het eind van het rondje nog even sfeer opsnuiven bij het parc-fermé (prachtige uitdrukking!) rondom het Veerhuis. De vertrouwde gezichten (waaronder Toon, Frank, Wim, Corné) zijn weer druk in de weer en de kriebels beginnen nu echt te komen. ’s Avonds het startnummer opgehaald en daar nog even gebabbeld met een aantal van de local heroes. Als statistieken liefhebber bestudeer ik nog even de definitieve deelnemerslijst. En daaruit kan ik concluderen dat ik de enige deelnemer in het startveld ben die ook aan de allereerste triatlon in Gastel heeft meegedaan. Licht gespannen ga ik naar huis, nog één nachtje slapen….

Ik heb best goed geslapen. Andere jaren ging ik altijd eerst naar de start van het zwemmen van de langere afstanden kijken. Vanwege ‘het gedoe’ (op en neer rijden) dit jaar maar eens een keer niet. Overigens, als Gastel zich Triatlon City mag noemen, dan is de wijk Blankershof e.o. daarvan wel het absolute epicentrum. In een straal van enkele tientallen meters wonen een stuk of zes/zeven Toga-ers. Bij koffiejuffrouw Miriam treffen deze ochtend de meesten elkaar. Ik zie dat Jan en Rien nog even een verfrissende douche voor de deelnemers in elkaar hebben gezet. Dit vanwege het warme weer. Ik hoor daar deelnemers over klagen; ik praat mijzelf moed in door te stellen dat ik daar goed tegen kan. Wij moedigen de fietsers op de 1/3 (Johan, Hans, Jurgen en Annette) aan. Kort daarna gaan Maarten, Jan, Rien en Dirk met hun fiets naar de start van de kwart. Gespannen gezichten. Mooi om te zien. Succes mannen!

Ik keer weer terug in mijn eigen (gedachten)wereldje. Nog een paar uurtjes voor de start van de 1/8. Zal ik nog wat eten? Ik neem een stuk van de rijstevlaai die ik ’s morgens nog even heb gehaald. En twee happen van een banaan. En drie slokken water. Zal ik al gaan, of zal ik nog 4 minuten en 40 sec. op de bank blijven liggen? Heb ik alles, niets vergeten? En zo gaan er tientallen (vaak onzinnige) vragen en gedachten door mijn hoofd. Dat doen zenuwen dus met een mens.

En waarom doe ik dit mezelf (en voor een deel mijn gezin) in godsnaam aan? Want wat stelt het eigenlijk allemaal voor. Ik doe mee aan een bijnummer (de ‘echte’ halen waarschijnlijk hun neus op voor de 1/8) op deze dag. Er zal zich werkelijk niemand in de hele wereld druk over maken of ik er een minuut korter of langer over doe en ook niet of ik 17e, 24e of 38e zal worden. In dit weekend zijn ook de clubkampioenschappen van de tennisvereniging. Omwille van de triatlon doe ik daar niet aan mee, terwijl ik bij de tennis wel een serieuze kans maak om 1e te worden. Ik laat een paar maanden trainingsavonden (met aansluitende borrel) volleybal er voor schieten. Ik eet al 10 weken geen frikadel meer tijdens de lunch op het werk! Waarom, waarom? Waarom heb ik toch ooit besloten om aan een sport mee te gaan doen waar je, zeker gerelateerd aan het aantal wedstrijden, onevenredig veel voor moet doen en laten. Waar ik als volstrekt anonieme finisher binnen zal komen. Schiet mij maar lek.

Trouwens, doe dat maar niet. Want dan kan ik volgend jaar niet meer mee doen. En dan zou ik heel wat missen, zoals:

    – het gelukzalige moment dat ik vermoeid maar zeer voldaan enthousiast wordt binnengehaald door speaker Wim van de Broek;
    – de hartstochtelijke aanmoedigingen van Maaike, de kinderen en een aantal buurvrouwen;
    – het fanatiek doornemen van de uitslagenlijsten, om te constateren dat je toch maar mooi bij het beste kwart van het aantal deelnemers bent en één van de betere vijftigplussers (je moet immers ergens je plezier uit halen, nietwaar);
    – De geweldige glazen witbier, staande in het zonnetje voor het Veerhuis, nagenietend van je eigen wedstrijd en kijkend naar de trio’s;
    – Nadenkend over waar je volgend jaar nog wat tijd kunt pakken (‘half minuutje bij het zwemmen, iets sneller omkleden, misschien andere fiets, nog wat dieper gaan bij het lopen etc etc.’).

Maar goed, ik dwaal af. Terug naar zaterdag 26 juni. Om een paar minuten voor twaalf lig ik met zo’n tachtig anderen in de Vliet te dobberen, kort voor de start van onze wedstrijd. Samen ook met de andere Toga-ers Kees, Eric, Richard, René en supertalent Niels. Gek genoeg klonk onverwacht (dat is mij eigenlijk nog nooit overkomen) het keiharde startschot onder de Commissaris vanderHartenbrug. Na in de eerste meters weer de nodige trappen en klappen te hebben opgelopen, kwam ik in wat rustiger vaarwater en bleek het zwemmen inderdaad redelijk goed te gaan. Na het uitklauteren van de Vliet had ik geen benul van mijn zwemtijd (en die zal ik ook nooit meer te weten komen vrees ik, maar daarover later meer) maar in de wisselzone zag ik dat Eric en Kees (betere zwemmers dan mij) niet eens zo heel ver voor mij lagen. Het pak ging niet echt gemakkelijk uit en dan helpt het ook niet echt dat je je hele leven al zo lenig bent als een loden deur. Schoenen aan, helm en bril op en hup, fietsen. Na het zwemmen eerst even in je adem en ritme komen. En dan: kachelen. Het stimuleert als je een andere deelnemer inhaalt. Maar ja, andersom werkt het ook. Gelukkig zie ik dit jaar geen enkel stayer-incident. Ik kan mij daar nl. enorm over opwinden, wat meestal ook nog ten koste van mijn eigen prestatie gaat. (In Zug bijv. kwamen hele ‘treinen’ voorbij, hetgeen mij bepaald niet motiveerde).

Het gaat best goed: de polder goed doorgekomen, in de Rolleweg nog een laatste keer volle bak en op de Oudendijk een tandje lichter om de overgang naar het lopen iets soepeler te laten verlopen. Vol in de remmen, fiets weghangen en de nieuwe (veilige, complimenten Corné!) wisselzone in. En na het wisselen van schoeisel dan het mooiste moment van de triatlon: de eerste meters lopen na het fietsonderdeel. Niet triatleten (maar ja, die lezen dit waarschijnlijk niet) kan ik aanbevelen dat eens een keer te doen. Het is een unieke ervaring. Alsof je opnieuw moet leren lopen. Of, zoals Eric Bol het uitdrukte, “alsof ze mijn benen tot aan mijn knieën hebben afgezaagd”.

Normaliter komt er dan in de Veerkensweg een moment dat je voor het eerst een overzicht van de wedstrijd krijgt. Namelijk, doordat er een keerpunt is bij het looponderdeel kom je de andere deelnemers tegen. Dat is nog steeds zo, maar de afgelopen jaren zitten daar ook de deelnemers van de 1/3 en de1/4 tussen. Dus het echte overzicht ben je daardoor een beetje kwijt. Misschien ook maar goed trouwens, want als je soms ziet waar je de eerste van jouw wedstrijd al tegen komt (oftewel: hoe ver of dat jij nog moet gaan) is dat best weleens frusterend. Wie ik wel ontdek zijn de Gastelse kleppers op deze afstand Paul en Niels, Karel Paantjens (maar die is dan ook al honderd jaar verkeersregelateur bij het Veer, en Eric en Kees. Na het keerpunt haal ik zowaar Eric in (die op dat moment wandelde en later als zorgzame vader ook nog op zijn debuterende dochter Amy heeft gewacht) en, het is geen fata morgana, zelfs Kees komt op enig moment in zicht. Later hoorde ik van Kees dat de door mij hierboven geroemde aanmoedigingen van Maaike mij parten hebben gespeeld. Voor Kees was het nl. een seintje om er nog één keer een schepje boven op te doen (‘dan maar kapot’), waardoor hij uiteindelijk toch net voor mij binnenkwam. Maar dat mag de pret allemaal niet drukken. De wedstrijd was uitstekend voor mij verlopen en naar later bleek in mijn snelste tijd ooit. Wat ik heel jammer vond was dat in de uitslagenlijst mijn zwem en fietstijden ontbraken.

Ik herstel die middag wonderbaarlijk snel; volgens Maaike zie ik er een half uurtje ná de wedstrijd er beter uit dan een half uur vóór de wedstrijd. En ik kom langzamerhand alle andere Toga-ers ergens tegen, allemaal met hun eigen heroïsche wedstrijdverhaal. Overigens is er weinig tijd voor een praatje, want vele klasbakken moeten nog meedoen aan de trio-triatlon. Ik doe aan die gekkigheid niet mee; de verlokkingen van een middagje witbier drinken zijn daarvoor te groot.

Aan het eind van de middag is het gezellig druk op het terras (of is het een managebak?) voor het Veerhuis. Veel, heel veel paarse T-shirts van alle vrijwilligers. Dan zie je pas echt hoeveel mensen ermee gemoeid zijn! Uiteindelijk besluit ik dat ik het deze dag niet bij witbier zal laten, want daarbovenop doe ik mijzelf ook nog een grote vette hap bij de friettent kado. Tis feest tralala!

Aan het eind van mijn Zugverslag heb ik een Toga held van het weekend uitgeroepen (ons aller Sven). Dit keer moet ik helaas een Toga pechvogel van het weekend uitroepen. Het betreft Koen van Elteren, die notabene de avond voor de triatlon bij het spelen met zijn kind zijn voet verstuikte. En in dit verband moet helaas ook Kees de Bruijn genoemd worden, die al langer kampt met enkelband problemen en dus ook niet van start ging. Hopelijk volgend jaar beter mannen! (En Kees nog bedankt voor de bemoedigende woorden en tips net voor de start).

Dat was het dan. Op 26 juni 2010 stonden er 14 Toga-ers aan de start. Allemaal gefinisht, allemaal een puike prestatie geleverd.

Nog maar 50 weken wachten/trainen en dan mogen we weer ….